Blue Sky City
Ik begrijp dat jullie snakken naar een nieuw verhaal van mij. Per mail, sms en op Facebook kreeg ik de vraag wanneer ik weer iets zou plaatsen. Bij deze dus. Inmiddels ben ik twee uur dichter bij huis. Dat betekent dat de terugreis is ingezet, maar ik kom niet terug voordat ik genoten heb van een paar toetjes: Sydney, Melbourne en Singapore. Voordat ik over Australië begin, vertel ik eerst over mijn laatste dag in Nieuw-Zeeland.
De eerste paar dagen van het nieuwe jaar bring ik door bij Tony, Jane, Olivia en Sam. Omdat het weer verre van ideaal is gaan we ‘s maandags (2 januari) naar het Auckland Museum. Dit kan het beste omschreven worden als een verzameling van alles en nog wat; Maori-historie, oorlogsmonument voor de gevallen soldaten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, uitgebreide informatie over lokale diersoorten en uitgestorven rassen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Erg interessant, dat wel. Na ons bezoek aan het museum zetten we toch koers naar het water. Daar lopen we even over het strand en eten we wat.
Als we weer thuis zijn gaan Tony, Jane en de kids hardlopen. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om mijn tassen in orde te brengen voor mijn vlucht naar Sydney. ‘s Avonds eten we nog een laatste keer samen. Na afscheid te hebben genomen van Sam en Olivia gaan de kinderen naar bed. Samen met Tony en Jane kijk ik nog een film (Van Helsing). Tegen half een zoek ik mijn bed op. Tweeënhalf uur later gaat de wekker. Tony brengt me naar het vliegveld. De tijd die ik moet wachten gebruik ik om nog zo veel mogelijk minuten van mijn telefoonkaart op te maken.
De vlucht van Auckland naar Sydney verloopt voorspoedig. Deze keer kijk ik Real Steel. Dat zijn twee Hugh Jackman-films in twaalf uur tijd. Het moet niet gekker worden. Vanwege het tijdsverschil land ik al om half acht in Sydney. Net als veel andere reizigers weet ik mezelf met m’n tassen in de trein te hijsen en boemel richting het centrum. Daar loop ik vijf hostels binnen die allemaal nog volgeboekt zijn vanwege oud en nieuw. Balen! Dan vind ik nog een (veel te dure) kamer bij YHA Railway Square, waar ik twee nachten in een oude treinwagon slaap.
Mijn eerste dag in Sydney voer ik niet veel oud. Ik kan pas om 13 uur inchecken. Dus ‘s ochtends zwerf ik wat door te stad, bijna te moe om op mijn benen te staan. Het is ontzettend heet en het zweet gutst aan alle kanten naar beneden, lekker fris. ‘s Middags bekijk ik de binnenkant van mijn ogen. Die ziet er in Australië hetzelfde uit als in Nieuw-Zeeland. ‘s Avonds heb ik afgesproken met Izzy, die ik ruim een week geleden voor het laatst heb gezien. Daar zij degene is die mij heeft ‘leren’ drinken sluiten we onze echte laatste avond in stijl af.
Dat betekent de volgende dag weer uitslapen. ‘s Middags zet ik koers naar Darling Harbour en verken de boel daar een beetje. Zo kijk ik onder meer naar een show van een straatartiest, die het erg leuk doet tot hij de laatste vijf minuten iets te veel om geld begint te zeuren. Van de drie dollar die ik in mijn hand had, glijden er twee terug in mijn broekzak. Jammer dan.
Donderdag wissel ik van hostel. Een paar honderd meter verderop zit Westend Backpackers, waar ik mijn laatste vier nachten in Sydney verblijf. Als ik mijn baggage heb gedropt spoed ik naar het noorden van de stad, naar The Rocks om precies te zijn. Daar ga ik namelijk varen op een historische zeilboot, de Soren Larsen. Terwijl we onder de Harbour Bridge en langs het Opera House koersen, warmt de kok de barbecue vast op. Genietend van de brandende zon, het heerlijke vlees en het prachtige uitzicht heb ik een fantastische middag.
‘s Avonds loop ik een guided tour door The Rocks. Dit is een bijzonder deel van de stad. Het is hier zo rotsachtig dat de hoogteverschillen enorm zijn, vandaar de naam. Daarnaast woonden hier vroeger de Engelse criminelen die het land waren uitgezet. Een erg prettige buurt was het destijds dus niet. De gids weet veel te vertellen, zoals over Sydney’s grootste bankoverval.
Vrijdag staat in het teken van de Blue Mountains, twee uur rijden van Sydney. Ik had geen slechtere dag kunnen kiezen. Het is ontzettend mistig. Als we op het uitkijkpunt staan, vanwaar je eigenlijk een hele vallei, een waterval en een rotsformatie genaamd ‘the three sisters’ moet kunnen zien, is het niks dan mist. We kunnen de bomen onder ons niet eens zien. De gids baalt hier duidelijk van en doet z’n best positief te luisteren. “If you listen you can hear the waterfall, that should count for something.”
‘s Middags klaart het gelukkig wat op. The three sisters krijgen we helaas niet te zien, maar ondanks de mist vermaken we ons prima. In de bus leer ik twee dames van Indiase afkomst kennen, eentje uit Engeland en eentje uit Amerika. Samen met Sem en Aysha heb ik toch de nodige lol.
Nu heb ik nog twee volle dagen in Sydney, voordat ik maandagochtend naar Melbourne vlieg. Voor het weekend heb ik een hop-on/hop-off busticket gekocht. Daarmee kan ik de stad nog wat verder gaan verkennen. Zondagmiddag ga ik naar de voetbalwedstrijd Sydney FC tegen Central Coast Mariners FC. De wandelende encyclopedie die mijn vader is, wist mij te vertellen dat beide teams in Nederlander in de gelederen hebben. Respectievelijk Pascal Bosschaart en Patrick Zwaanswijk.