It’s a beautiful day
Wat is Sydney toch een grote stad. Ik heb er veel gezien en gedaan, maar nog veel meer waar ik niet aan toe ben gekomen. Tot een fikse onweersbui er zondagavond plotseling een eind aan maakt.
Mijn intentie is om zaterdagochtend vroeg op te staan. Helaas werken twee van mijn kamergenoten tot diep in de nacht, waardoor ik een paar keer gewekt wordt. Deze slaap haal ik ‘s ochtends dan maar in. Rond de middag verlaat ik het hostel, op zoek naar een rode hop-on/hop-off bus, zo’n dubbeldekker met een open dak. Daarmee rijd ik richting Bondi Beach, een van ‘s werelds bekendste stranden.
Het is bloedheet die dag. Daardoor is het zo druk op Bondi Beach dat de mensen bijna op elkaar liggen. Daar kan ik met mijn verstand niet bij. Als het zo heet is zoek je toch juist dat schaduw op? Het tegendeel wordt bewezen door de gebruinde en knalrode lichamen op het strand en in het water. Nadat ik wat rondgekeken heb koop ik een ijsje om af te koelen. Vervolgens stap ik weer op de bus. Na enig gepieker besluit ik dat mijn volgende stop The Sydney Opera House wordt.
Het operagebouw, dat uit 1973 stamt, is immens. Met vijf zalen zijn er dagelijkse meerdere voorstellingen. Ik doe mee aan een rondleiding. We krijgen drie zalen te zien, waaronder de twee grootste. Helaas is het niet toegestaan foto’s te maken in de zaal. Wel in de rest van het gebouw.
Na de erg interessante rondleiding eet ik snel wat in The Rocks. Daarna spoed ik richting de welbekende Sydney Harbour Bridge voor iets waar ik al een paar dagen naar uitkijk: de bridge climb. Ik word in een overall gehesen en mag absoluut niks mee naar boven nemen. Geen fotocamera, geen telefoon, geen portemonnee, zelfs geen losse munten in mijn broekzak. Alles leegmaken dus en in een kluisje frotten. Daarna worden we verder opgetuigd met een riem, een lamp, een pet, een zakdoek en een radio. Alles wordt met speciale clips aan mijn overall bevestigd. Op deze manier kan er niets naar beneden vallen terwijl we klimmen. De achtbaanssnelweg die over de brug loopt is namelijk een van drukste wegen van Australië.
Vlak voordat we daadwerkelijk aan de klim beginnen oefenen we nog met het op- en afgaan van steile trappen. Daarna is het zover en gaan we naar buiten. We bevestigen onszelf aan een kabel die langs de hele route loopt. Achter elkaar lopen we zo langzaam maar zeker naar de top van de Harbour Bridge. Af en toe moeten we een paar steile trappen op, een voor een. De rest is peanuts. Gelukkig is het weer fantastisch en staat er weinig wind. Het uitzicht over de stad is prachtig.
De volgende dag bezoek het museum met de geschiedenis van de brug in een van de pilaren van de Harbour Bridge. Ook hierin kun je naar de top klimmen. Deze keer mag ik wel mijn camera meenemen. Dus ik maak een paar foto’s van de skyline van Sydney. Daarna rijd ik nog wat rond op de hop-on/hop-off-bus.
‘s Middags drop ik mijn tas af in het hostel en ga ik te voet naar Moore Park, waar het Sydney Football Stadium zich bevindt. Daar spelt Sydney FC tegen Central Coast Mariners FC, de koplopers van de Hyundai A-League. De thuisclub is erg slordig en lijdt veel onnodig balverlies. Dit levert in de 9e minuut al een doelpunt op voor de Central Coast Mariners. Dit blijkt later de eindstand te zijn van een niet al te interessante wedstrijd. Sydney komt uiteindelijk nog wel op dreef, rond de zeventigste minuut, maar dit is te laat en de ploeg weet geen potten meer te breken. Zelf heb ik ook nog een waardevolle les geleerd tijdens mijn bezoek aan het stadion. Als je een fotocamera meeneemt zonder accu, dan doet ‘ie ‘t niet.
Op de terugweg begint het te onweren. Dit gaat gepaard met een flinke stortregen. De straten van Sydney kunnen al het water niet aan. Ik schuil bij een winkel tot het weer wat kalmer is en loop daarna snel terug naar mijn kamer. Nog geen tien minuten later begint het weer te regenen, niet te zuinig. Hierdoor vallen mijn plannen voor de rest van de avond letterlijk in het water. Ik heb eigenlijk afgesproken met Esme en Julie, die ik een paar weken geleden in Nelson heb ontmoet. Zij zitten door het slechte weer vast in het olympisch park. En ik moet toegeven dat ik met dit weer eigenlijk ook geen zin heb om de straat op te gaan. Dan maar vroeg naar bed. Dat is niet erg, want de wekker staat op 5 uur. Maandagochtend vlieg ik namelijk naar Melbourne.
Ik ben ruim op tijd op het vliegveld. Daar bel ik nog even met het thuisfront en stap in het vliegtuig naar het zuiden van Australië, 720 kilometer van Sydney. Op het vliegveld pikt Mary mij op, een dochter van Antoon en Mies van Tiel – van Gerwen, de familie waar ik in Nieuw-Zeeland veel tijd bij heb doorgebracht. Zo’n vijfentwintig jaar geleden is Mary samen met haar zus Karen, waar ik mijn eerste nachten in Nieuw-Zeeland verbleef, door Europa getrokken. Daarbij hebben ze natuurlijk ook Nederland aangedaan, waar veel familie woont. Dat was in 1987, dus we hebben elkaar al een keer ontmoet. “Yeah, I remember a little red guy running around.” Eenmaal gearriveerd bij Mary thuis haalt ze een fotoboek tevoorschijn. En inderdaad, ik ben terug te vinden in dat boek.
Voorlopig blijf ik minimaal een nacht hier. Wat ik de rest van mijn dagen in Melbourne ga doen is nog niet bekend. Hopelijk lukt het me hier wel om vrienden op te zoeken die ik in Nieuw-Zeeland heb leren kennen.